Al maanden liggen benzineprijzen in Nederland op niveau’s van 1,65 euro per
liter ongelood en hoger. Maar op internationale oliemarkten is er geen
extreme spanning. De prijs van Noordzee-olie schommelt al maanden tussen de
110 en 120 dollar per vat.
Dat is anders dan in 2008, toen prijzen van ruwe olie piekten op niveau’s van
140 dollar per vat. Waarom dan toch die hoge pompprijzen?
Zwakkere euro
Belangrijkste verschil met de oliepiek van 2008 is de euro-dollarkoers. Drie
jaar geleden stond de euro hoog, op een niveau 1,50 tot 1,60 dollar per
euro. Toen de olieprijs naar recordhoogte schoot, was de inkoop van ruwe
olie voor eurolanden juist relatief goedkoop. Dat verzachtte de pijn van
hoge (dollar)prijzen voor olie.
Vergeleken met drie jaar geleden ligt de eurokoers een stuk lager, recentelijk
op niveau’s van circa 1,35 dollar per euro. Zie deze
grafiek.
Daarmee ziet ook het beeld van de ruwe olieprijs in euro’s er heel anders uit.
Sinds april noteert Noordzee-olie omgerekend in euro’s rond de 80 euro per
vat. Dat niveau werd in 2008 maar heel even gehaald, blijkt uit deze
grafiek.
Pompprijs hoog
De hoge europrijs van ruwe olie is terug te zien in de prijzen van
motorbrandstoffen als benzine en diesel. Die stegen niet alleen in
Nederland, maar ook in omringende landen, zoals blijkt uit deze
grafiek.
Naast kostprijzen spelen ook belastingen een belangrijke rol bij de pompprijs
- voor benzine geldt dat in Nederland circa tweederde van de prijs bestaat
uit accijns en btw. Nederland springt er daarbij relatief ongunstig uit.
Vandaar ook de eeuwige tip: een tankstop voor de (kerst)vakantie in Luxemburg,
Duitsland of België levert een flinke besparing op.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl